Poëzie

het is lente, tegen de blauwe lucht
de stralend gele narcissen
geel en blauw kleuren de kranten
een paar grenzen verder
een kille lente
blauw en geel halfstok
de dood is overal

we zien al weken de foto’s;
de oude vrouw strompelend
over de verwoeste brug
de hond in haar armen geklemd
zou ze Mira heten, dat vrede –
of Mila dat liefde betekent?

beelden van
kapotgeschoten schoonheid
plekken die kort geleden nog
veilig leken voor zieken, voor zangers
de uit het puin gehaalde man
verbrand, verbonden in witte lappen
de soldaat, een dode zoon
de moeder over de kist gebogen
haar betraande hand op zijn voorhoofd
heet hij Mladen, dat staat voor jongeman?

het krijsende meisje met de wollen muts
dat haar beschermer los moet laten bij de grens
want vader moet vechten, opdat de vijand
zal ‘verdwijnen als dauw in de zon’
de zwangere vrouw op een brancard
het kind dat zij draagt zal nooit
een toekomst zien

de opgeroepen jonge jongens
nog groen in hun groene pakken
de man die om vrede roept
het volkslied zingt op het Rode Plein
‘wij zullen tonen dat wij broeders
van het geslacht der Kozakken zijn’

hij wordt weggesleurd door
zwartgehelmde agenten
tegen oorlog zijn is verboden

de naam Vladimir betekent
wereldleider
die machtige man in het strakblauwe pak
die een mens, een vlieg noemt
die je uit kan spuwen
weg kan zuiveren

de rijen mensen op de vlucht
naar waar onzekerheid wacht
de koffers, de tassen
en alweer de wanhoop

laten we solidair zijn
met de vluchtenden, de gewonden
de nabestaanden
met al die mensen die om vrede roepen
om medeleven en vrijheid
laten we
onze stemmen verheffen

in gedachten
een kruisraket ruilen voor een fluit
de bom voor een contrabas
het vuurwapen voor een viool
het gifgas voor een gitaar
de kalashnikov voor een klarinet

geen heavy metal, maar melodieёn
die lichter zijn dan het gewicht
van een ondraaglijk bestaan

laten we omkijken naar elkaar
laten we een verdwaalde kogel
nooit de weg wijzen